De Paso Fino's, die sinds de jaren 70 ook in Europa vertegenwoordigd zijn, beheersen onder meer de zeldzame gang van de tölt.
Ras:
Paso Fino
Indeling:
Kleine paarden
Stokmaat:
140 - 155 cm
Uiterlijk:
middelgroot hoofd, recht profiel, breed voorhoofd en grote ogen, hoog aangezette, gewelfde hals, korte en gespierde rug, fijne maar stabiele benen, weelderige lange vacht
Kleur van de vacht:
alle kleuren, soms ook gevlekt
Karakter:
gevoelig, mensgericht, bereid om te werken, temperamentvol maar toch gemakkelijk te leiden
Tred:
energiek, vast op de voeten, levendig, speciale vaardigheid: tölt
Oorsprong:
Colombia, Puerto Rico, Caribisch gebied
Verspreiding:
Zuid- en Noord-Amerika, Europa
Geschikt voor:
vrijetijds- en trailrijden, showrijden, cow sense
Wist u al dat? De eerste Paso Fino’s kwamen naar Europa in de jaren zeventig. Zij werden – evenals de Quarter Horses – ingevoerd door Jean-Claude Dysli, de vader van Kenzie Dysli, die de hoofdrol speelt in ‘CAVALLUNA – Legend of the Desert’. Hij bracht drie Paso Fino-merries en 15 Paso Peruano-paarden naar Zwitserland en vestigde daarmee de fokkerij van deze paarden in Europa.
Twee kenmerken maken Paso Fino’s tot zeer speciale paarden: ze beheersen een vierde gang, de tölt, en ze hebben een speciaal temperament dat ‘brio’ heet. In tegenstelling tot de meeste andere gangenpaarden – IJslanders, bijvoorbeeld – is het vooral de tölt die bij hen wordt bevorderd en getraind. Niet alleen is dit ras één van de meest comfortabele onder het zadel, het heeft ook net die ene vier-slags gang geperfectioneerd. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende graden van verzameling: de Paso Corto, een goede gang voor lange cross-country ritten met een gemiddelde overlapping en matige snelheid, de Paso Largo met meer overlapping en vergelijkbare snelheid als een galop en de Classic Fino met sterke verzameling en nauwelijks overlapping. Het is als een tölt op de plaats met zeer snelle passen en lijkt op de piaffe bij dravende paarden. Slechts enkele Paso-paarden hebben de natuurlijke aanleg tot Classic Fino – dat zijn bijzonder waardevolle showpaarden. Zij behoren tot het zogenaamde ‘Klassieke Fino-type’. Daarnaast is er het ‘prestatietype’: temperamentvol en met veel charisma, maar niet gemakkelijk te berijden, behalve voor ervaren ruiters. Paarden van het ‘Pleasure-type’, die bijzonder kalm en ongecompliceerd zijn, zijn erg geschikt voor vrijetijds- en trailrijden.
Wat Paso Fino’s echt tot unieke paarden maakt, is de ‘brio’. Dit Spaanse woord wordt gebruikt om hun karakter te beschrijven en betekent dat de dieren temperamentvol zijn, maar niet moeilijk. Ze tonen zich ook zeer prestatiebereid en worden als bijzonder mensgericht beschouwd. Maar iedere Paso-rijder zal zeggen: brio is moeilijk uit te leggen, je moet het ervaren!
Vaak wordt aangenomen dat de Paso Fino nauw verwant is met de Paso Peruano, aangezien ze allebei het woord ‘Paso’ in hun naam hebben. Dat is waar en toch zijn het tegenwoordig twee verschillende rassen. ‘De Paso’ betekent ‘met gang’ en dit verwijst naar de tölt. In feite zijn er 21 verschillende soorten Paso-paarden, allemaal met dezelfde oorsprong. Aangezien de fokkerij nog betrekkelijk jong is en de stamboeken nog niet allemaal gesloten zijn, kunnen deze rassen niet allemaal duidelijk van elkaar worden onderscheiden. Het onderscheid tussen ‘Paso Fino’ en ‘Paso Peruano’ vindt zijn oorsprong in de Verenigde Staten. Fokkers aldaar maakten van ‘Paso Fino’ ook een rasnaam voor de paarden uit Colombia, Puerto Rico en het Caribisch gebied. In Zuid-Amerika is dit de naam van de gang en vertaalt zich als ‘fijne gang’. De Paso Peruano is afkomstig uit Peru en heeft niet alleen de aanleg voor de tölt, maar ook voor de pas. In het algemeen is zijn gang meer overlappend en heeft hij een speciaal type voorhandbeweging: de termino.
De Paso-paarden stammen af van Iberische paarden die Columbus met zich meenam naar de Nieuwe Wereld. Vermoedelijk waren deze voornamelijk een voorvorm van de huidige Kartuizer, nauw verwant aan de Andalusiër, de Genette, een gangenpaardenras, en de Galicische Berber, een robuust boerenpaard. In de verschillende streken van Zuid- en Midden-Amerika werden de paarden verder gefokt voor de individuele behoeften van de mensen. De comfortabele Paso Fino’s met vaste tred waren bij uitstek geschikt als transport- en reisdieren op moeilijk begaanbaar terrein. Tegelijkertijd maakte hun edele verschijning hen tot een statussymbool.